ਮਃ ੩ ॥
mahalaa 3 |

Derde Mehl:

ਏ ਮਨ ਇਹੁ ਧਨੁ ਨਾਮੁ ਹੈ ਜਿਤੁ ਸਦਾ ਸਦਾ ਸੁਖੁ ਹੋਇ ॥
e man ihu dhan naam hai jit sadaa sadaa sukh hoe |

O mijn ziel, dit is de rijkdom van de Naam; daardoor komt vrede, voor eeuwig en altijd.

ਤੋਟਾ ਮੂਲਿ ਨ ਆਵਈ ਲਾਹਾ ਸਦ ਹੀ ਹੋਇ ॥
tottaa mool na aavee laahaa sad hee hoe |

Het brengt nooit enig verlies met zich mee; hierdoor verdient men voor altijd winst.

ਖਾਧੈ ਖਰਚਿਐ ਤੋਟਿ ਨ ਆਵਈ ਸਦਾ ਸਦਾ ਓਹੁ ਦੇਇ ॥
khaadhai kharachiaai tott na aavee sadaa sadaa ohu dee |

Het eten en uitgeven ervan neemt nooit af; Hij blijft geven, voor eeuwig en altijd.

ਸਹਸਾ ਮੂਲਿ ਨ ਹੋਵਈ ਹਾਣਤ ਕਦੇ ਨ ਹੋਇ ॥
sahasaa mool na hovee haanat kade na hoe |

Iemand die helemaal geen scepticisme kent, wordt nooit vernederd.

ਨਾਨਕ ਗੁਰਮੁਖਿ ਪਾਈਐ ਜਾ ਕਉ ਨਦਰਿ ਕਰੇਇ ॥੨॥
naanak guramukh paaeeai jaa kau nadar karee |2|

O Nanak, de Gurmukh verkrijgt de Naam van de Heer, wanneer de Heer Zijn Gratie van Genade schenkt. ||2||

Sri Guru Granth Sahib
Shabad Informatie

Titel: Raag Bihaagraa
Schrijver: Guru Amardas Ji
Pagina: 555
Regelnummer: 13 - 15

Raag Bihaagraa

De stemming van Bihagara is die van extreme droefheid en pijn, wat aanleiding geeft tot de behoefte om vrede en begrip te vinden. De verhoogde emotionele toestand van verdriet wordt alleen benut door het verlangen naar waarheid en betekenis.