Sukhmani Sahib

(Pagina: 12)


ਜੇ ਕੋ ਆਪੁਨਾ ਦੂਖੁ ਮਿਟਾਵੈ ॥
je ko aapunaa dookh mittaavai |

Als je je verdriet wilt uitwissen,

ਹਰਿ ਹਰਿ ਨਾਮੁ ਰਿਦੈ ਸਦ ਗਾਵੈ ॥
har har naam ridai sad gaavai |

zing de Naam van de Heer, Har, Har, in je hart.

ਜੇ ਕੋ ਅਪੁਨੀ ਸੋਭਾ ਲੋਰੈ ॥
je ko apunee sobhaa lorai |

Als je verlangt naar eer voor jezelf,

ਸਾਧਸੰਗਿ ਇਹ ਹਉਮੈ ਛੋਰੈ ॥
saadhasang ih haumai chhorai |

doe dan afstand van je ego in de Saadh Sangat, het Gezelschap van de Heiligen.

ਜੇ ਕੋ ਜਨਮ ਮਰਣ ਤੇ ਡਰੈ ॥
je ko janam maran te ddarai |

Als je bang bent voor de cyclus van geboorte en dood,

ਸਾਧ ਜਨਾ ਕੀ ਸਰਨੀ ਪਰੈ ॥
saadh janaa kee saranee parai |

zoek dan het Heiligdom van het Heilige.

ਜਿਸੁ ਜਨ ਕਉ ਪ੍ਰਭ ਦਰਸ ਪਿਆਸਾ ॥
jis jan kau prabh daras piaasaa |

Degenen die dorsten naar de gezegende visie van Gods Darshan

ਨਾਨਕ ਤਾ ਕੈ ਬਲਿ ਬਲਿ ਜਾਸਾ ॥੫॥
naanak taa kai bal bal jaasaa |5|

- Nanak is een offer, een offer voor hen. ||5||

ਸਗਲ ਪੁਰਖ ਮਹਿ ਪੁਰਖੁ ਪ੍ਰਧਾਨੁ ॥
sagal purakh meh purakh pradhaan |

Van alle personen is de allerhoogste persoon degene

ਸਾਧਸੰਗਿ ਜਾ ਕਾ ਮਿਟੈ ਅਭਿਮਾਨੁ ॥
saadhasang jaa kaa mittai abhimaan |

die zijn egoïstische trots op het Gezelschap van de Heiligen opgeeft.

ਆਪਸ ਕਉ ਜੋ ਜਾਣੈ ਨੀਚਾ ॥
aapas kau jo jaanai neechaa |

Iemand die zichzelf als nederig beschouwt,

ਸੋਊ ਗਨੀਐ ਸਭ ਤੇ ਊਚਾ ॥
soaoo ganeeai sabh te aoochaa |

zal als de hoogste van allemaal worden beschouwd.

ਜਾ ਕਾ ਮਨੁ ਹੋਇ ਸਗਲ ਕੀ ਰੀਨਾ ॥
jaa kaa man hoe sagal kee reenaa |

Iemand wiens geest het stof van alles is,

ਹਰਿ ਹਰਿ ਨਾਮੁ ਤਿਨਿ ਘਟਿ ਘਟਿ ਚੀਨਾ ॥
har har naam tin ghatt ghatt cheenaa |

herkent de Naam van de Heer, Har, Har, in ieder hart.

ਮਨ ਅਪੁਨੇ ਤੇ ਬੁਰਾ ਮਿਟਾਨਾ ॥
man apune te buraa mittaanaa |

Iemand die wreedheid uit zijn eigen geest uitroeit,

ਪੇਖੈ ਸਗਲ ਸ੍ਰਿਸਟਿ ਸਾਜਨਾ ॥
pekhai sagal srisatt saajanaa |

beschouwt de hele wereld als zijn vriend.

ਸੂਖ ਦੂਖ ਜਨ ਸਮ ਦ੍ਰਿਸਟੇਤਾ ॥
sookh dookh jan sam drisattetaa |

Iemand die plezier en pijn als één en dezelfde beschouwt,

ਨਾਨਕ ਪਾਪ ਪੁੰਨ ਨਹੀ ਲੇਪਾ ॥੬॥
naanak paap pun nahee lepaa |6|

O Nanak, wordt niet beïnvloed door zonde of deugd. ||6||

ਨਿਰਧਨ ਕਉ ਧਨੁ ਤੇਰੋ ਨਾਉ ॥
niradhan kau dhan tero naau |

Voor de armen is Uw Naam rijkdom.

ਨਿਥਾਵੇ ਕਉ ਨਾਉ ਤੇਰਾ ਥਾਉ ॥
nithaave kau naau teraa thaau |

Voor de daklozen is Uw Naam uw thuis.