Met geloof in de Guru gaat de geest op in de Waarheid,
en dan, bidt Nanak, wordt men niet verteerd door de dood. ||49||
Het is bekend dat de essentie van de Naam, de Naam van de Heer, de meest verheven en uitmuntende van allemaal is.
Zonder de Naam wordt men gekweld door pijn en dood.
Wanneer iemands essentie opgaat in de essentie, is de geest tevreden en vervuld.
De dualiteit is verdwenen en men betreedt het huis van de Ene Heer.
De adem waait door de hemel van de Tiende Poort en trilt.
O Nanak, de sterveling ontmoet dan intuïtief de eeuwige, onveranderlijke Heer. ||50||
De absolute Heer is diep van binnen; de absolute Heer bevindt zich ook buiten ons. De absolute Heer vervult de drie werelden volledig.
Iemand die de Heer in de vierde staat kent, is niet onderworpen aan deugd of ondeugd.
Iemand die het mysterie kent van God de Absolute, die ieder hart doordringt,
Kent het Oerwezen, de Onbevlekte Goddelijke Heer.
Dat nederige wezen dat doordrenkt is met de Onbevlekte Naam,
Nanak, hij is zelf de Oerheer, de Architect van het Lot. ||51||
‘Iedereen spreekt over de Absolute Heer, de ongemanifesteerde leegte.
Hoe kan men deze absolute leegte vinden?
Wie zijn zij, die afgestemd zijn op deze absolute leegte?"
Ze lijken op de Heer, van wie ze afkomstig zijn.
Ze worden niet geboren, ze sterven niet; ze komen en gaan niet.
O Nanak, de Gurmukhs instrueren hun geest. ||52||