Nanak, door de Hukam van Gods Gebod komen en gaan we in reïncarnatie. ||20||
Bedevaarten, strenge discipline, mededogen en naastenliefde
deze brengen op zichzelf slechts een greintje verdienste met zich mee.
Luisteren en geloven met liefde en nederigheid in je geest,
reinig jezelf met de Naam, bij het heilige heiligdom diep van binnen.
Alle deugden zijn van U, Heer, ik heb er helemaal geen.
Zonder deugd is er geen devotionele aanbidding.
Ik buig voor de Heer van de Wereld, voor Zijn Woord, voor Brahma de Schepper.
Hij is mooi, waarachtig en eeuwig vreugdevol.
Wat was dat moment en wat was dat moment? Wat was die dag en wat was die datum?
Wat was dat seizoen, en wat was die maand, toen het heelal werd geschapen?
De Pandits, de religieuze geleerden, kunnen die tijd niet vinden, ook al staat die in de Puraanas geschreven.
Die tijd is niet bekend bij de Qazi’s, die de Koran bestuderen.
De dag en de datum zijn bij de yogi’s niet bekend, noch de maand of het seizoen.
De Schepper die deze schepping heeft geschapen, weet alleen Hijzelf.
Hoe kunnen wij over Hem spreken? Hoe kunnen wij Hem prijzen? Hoe kunnen wij Hem beschrijven? Hoe kunnen wij Hem kennen?
O Nanak, iedereen spreekt over Hem, ieder wijzer dan de rest.
Groot is de Meester, Groot is Zijn Naam. Wat er ook gebeurt, het is in overeenstemming met Zijn Wil.
O Nanak, iemand die beweert alles te weten, zal in het hiernamaals geen onderscheiding ontvangen. ||21||
Er zijn onderwerelden onder onderwerelden, en honderdduizenden hemelse werelden daarboven.