Bavan Akhri

(Pagina: 8)


ਇਆ ਮਾਇਆ ਮਹਿ ਜਨਮਹਿ ਮਰਨਾ ॥
eaa maaeaa meh janameh maranaa |

In deze Maya worden ze geboren en sterven ze.

ਜਿਉ ਜਿਉ ਹੁਕਮੁ ਤਿਵੈ ਤਿਉ ਕਰਨਾ ॥
jiau jiau hukam tivai tiau karanaa |

Mensen handelen volgens de Hukam van het Gebod van de Heer.

ਕੋਊ ਊਨ ਨ ਕੋਊ ਪੂਰਾ ॥
koaoo aoon na koaoo pooraa |

Niemand is perfect, en niemand is onvolmaakt.

ਕੋਊ ਸੁਘਰੁ ਨ ਕੋਊ ਮੂਰਾ ॥
koaoo sughar na koaoo mooraa |

Niemand is wijs en niemand is dwaas.

ਜਿਤੁ ਜਿਤੁ ਲਾਵਹੁ ਤਿਤੁ ਤਿਤੁ ਲਗਨਾ ॥
jit jit laavahu tith tit laganaa |

Waar de Heer iemand aanspreekt, daar is hij ook betrokken.

ਨਾਨਕ ਠਾਕੁਰ ਸਦਾ ਅਲਿਪਨਾ ॥੧੧॥
naanak tthaakur sadaa alipanaa |11|

O Nanak, onze Heer en Meester is voor altijd onthecht. ||11||

ਸਲੋਕੁ ॥
salok |

Salok:

ਲਾਲ ਗੁਪਾਲ ਗੋਬਿੰਦ ਪ੍ਰਭ ਗਹਿਰ ਗੰਭੀਰ ਅਥਾਹ ॥
laal gupaal gobind prabh gahir ganbheer athaah |

Mijn geliefde God, de Onderhouder van de wereld, de Heer van het universum, is diep, diepgaand en ondoorgrondelijk.

ਦੂਸਰ ਨਾਹੀ ਅਵਰ ਕੋ ਨਾਨਕ ਬੇਪਰਵਾਹ ॥੧॥
doosar naahee avar ko naanak beparavaah |1|

Er is geen ander zoals Hij; O Nanak, Hij maakt zich geen zorgen. ||1||

ਪਉੜੀ ॥
paurree |

Pauree:

ਲਲਾ ਤਾ ਕੈ ਲਵੈ ਨ ਕੋਊ ॥
lalaa taa kai lavai na koaoo |

LALLA: Er is niemand gelijk aan Hem.

ਏਕਹਿ ਆਪਿ ਅਵਰ ਨਹ ਹੋਊ ॥
ekeh aap avar nah hoaoo |

Hijzelf is de Ene; er zal nooit een ander zijn.

ਹੋਵਨਹਾਰੁ ਹੋਤ ਸਦ ਆਇਆ ॥
hovanahaar hot sad aaeaa |

Dat is Hij nu, dat is Hij geweest en dat zal Hij altijd blijven.

ਉਆ ਕਾ ਅੰਤੁ ਨ ਕਾਹੂ ਪਾਇਆ ॥
auaa kaa ant na kaahoo paaeaa |

Niemand heeft ooit Zijn grens gevonden.

ਕੀਟ ਹਸਤਿ ਮਹਿ ਪੂਰ ਸਮਾਨੇ ॥
keett hasat meh poor samaane |

In de mier en in de olifant is Hij volkomen doordringend.

ਪ੍ਰਗਟ ਪੁਰਖ ਸਭ ਠਾਊ ਜਾਨੇ ॥
pragatt purakh sabh tthaaoo jaane |

De Heer, het Oerwezen, is bij iedereen overal bekend.

ਜਾ ਕਉ ਦੀਨੋ ਹਰਿ ਰਸੁ ਅਪਨਾ ॥
jaa kau deeno har ras apanaa |

Die ene, aan wie de Heer Zijn Liefde heeft gegeven

ਨਾਨਕ ਗੁਰਮੁਖਿ ਹਰਿ ਹਰਿ ਤਿਹ ਜਪਨਾ ॥੧੨॥
naanak guramukh har har tih japanaa |12|

- O Nanak, die Gurmukh zingt de Naam van de Heer, Har, Har. ||12||

ਸਲੋਕੁ ॥
salok |

Salok:

ਆਤਮ ਰਸੁ ਜਿਹ ਜਾਨਿਆ ਹਰਿ ਰੰਗ ਸਹਜੇ ਮਾਣੁ ॥
aatam ras jih jaaniaa har rang sahaje maan |

Iemand die de smaak van de sublieme essentie van de Heer kent, geniet intuïtief van de Liefde van de Heer.