Hij, de Onbevlekte Entiteit, is Oneindig,
Hij is de vernietiger van het lijden van alle werelden.
Hij is zonder de rituelen van de ijzertijd,
Hij is een bedreven in alle religieuze werken. 3.33.
Zijn glorie is ondeelbaar en onschatbaar,
Hij is de grondlegger van alle instellingen.
Hij is onverwoestbaar met onvergankelijke mysteries,
En de vierhandige Brahma zingt de Veda's. 4.34.
Voor Hem noemen de Nigam (Veda's) ���Neti��� (Niet dit),
De vierhandige Brahma spreekt over hem als onbeperkt.
Zijn glorie is onaangetast en onschatbaar,
Hij is Onverdeeld Onbeperkt en Ongevestigd. 5.35.
Hij die het uitgestrektheid van de wereld heeft geschapen,
Hij heeft het in volledig bewustzijn geschapen.
Zijn oneindige vorm is ondeelbaar,
Zijn onmetelijke glorie is krachtig 6.36.
Hij die het universum heeft geschapen uit het kosmische ei,
Hij heeft de veertien regio's geschapen.
Hij heeft de hele uitgestrektheid van de wereld geschapen,
Die welwillende Heer is ongemanifesteerd. 7.37.