De Heer, Har, Har, is een juweel, een diamant; mijn geest en lichaam worden doorboord.
Door het grote geluk van een vooraf bepaalde bestemming heb ik de Heer gevonden. Nanak is doordrongen van Zijn sublieme essentie. ||1||
Salok, Eerste Mehl:
Alle uren zijn de melkmeisjes, en de kwartieren van de dag zijn de Krishna's.
De wind, het water en het vuur zijn de ornamenten; de zon en de maan zijn de incarnaties.
De hele aarde, eigendommen, rijkdom en voorwerpen zijn allemaal verwikkelingen.
O Nanak, zonder goddelijke kennis wordt men geplunderd en verslonden door de Boodschapper van de Dood. ||1||
Eerste Mehl:
De discipelen spelen de muziek en de goeroes dansen.
Ze bewegen hun voeten en rollen hun hoofd.
Het stof vliegt en valt op hun haar.
Als ze ze aanschouwen, lachen de mensen en gaan dan naar huis.
Ze sloegen op de trommels ter wille van het brood.
Ze werpen zichzelf op de grond.
Ze zingen over de melkmeisjes, ze zingen over de Krishna's.
Ze zingen over Sitas en Ramas en koningen.
De Heer is onbevreesd en vormloos; Zijn naam is waar.
Het hele universum is Zijn schepping.
Die dienaren, wier bestemming ontwaakt is, dienen de Heer.
De nacht van hun leven is koel van de dauw; hun geest is gevuld met liefde voor de Heer.