Sukhmani Sahib

(Pagina: 37)


ਉਸੁ ਪੰਡਿਤ ਕੈ ਉਪਦੇਸਿ ਜਗੁ ਜੀਵੈ ॥
aus panddit kai upades jag jeevai |

Volgens de leringen van die Pandit leeft de wereld.

ਹਰਿ ਕੀ ਕਥਾ ਹਿਰਦੈ ਬਸਾਵੈ ॥
har kee kathaa hiradai basaavai |

Hij plant de preek van de Heer in zijn hart.

ਸੋ ਪੰਡਿਤੁ ਫਿਰਿ ਜੋਨਿ ਨ ਆਵੈ ॥
so panddit fir jon na aavai |

Zo’n Pandit wordt niet opnieuw in de baarmoeder van reïncarnatie geworpen.

ਬੇਦ ਪੁਰਾਨ ਸਿਮ੍ਰਿਤਿ ਬੂਝੈ ਮੂਲ ॥
bed puraan simrit boojhai mool |

Hij begrijpt de fundamentele essentie van de Veda’s, de Purana’s en de Simrieten.

ਸੂਖਮ ਮਹਿ ਜਾਨੈ ਅਸਥੂਲੁ ॥
sookham meh jaanai asathool |

In het ongemanifesteerde ziet hij de gemanifesteerde wereld bestaan.

ਚਹੁ ਵਰਨਾ ਕਉ ਦੇ ਉਪਦੇਸੁ ॥
chahu varanaa kau de upades |

Hij geeft instructie aan mensen van alle kasten en sociale klassen.

ਨਾਨਕ ਉਸੁ ਪੰਡਿਤ ਕਉ ਸਦਾ ਅਦੇਸੁ ॥੪॥
naanak us panddit kau sadaa ades |4|

O Nanak, voor zo'n Pandit buig ik voor altijd als groet. ||4||

ਬੀਜ ਮੰਤ੍ਰੁ ਸਰਬ ਕੋ ਗਿਆਨੁ ॥
beej mantru sarab ko giaan |

De Beej Mantra, de Zaad Mantra, is spirituele wijsheid voor iedereen.

ਚਹੁ ਵਰਨਾ ਮਹਿ ਜਪੈ ਕੋਊ ਨਾਮੁ ॥
chahu varanaa meh japai koaoo naam |

Iedereen, uit welke klas dan ook, mag de Naam zingen.

ਜੋ ਜੋ ਜਪੈ ਤਿਸ ਕੀ ਗਤਿ ਹੋਇ ॥
jo jo japai tis kee gat hoe |

Wie het zingt, is geëmancipeerd.

ਸਾਧਸੰਗਿ ਪਾਵੈ ਜਨੁ ਕੋਇ ॥
saadhasang paavai jan koe |

En toch zijn het zeldzaam degenen die dit bereiken, in het gezelschap van de Heiligen.

ਕਰਿ ਕਿਰਪਾ ਅੰਤਰਿ ਉਰ ਧਾਰੈ ॥
kar kirapaa antar ur dhaarai |

Door Zijn genade verankert Hij het in ons.

ਪਸੁ ਪ੍ਰੇਤ ਮੁਘਦ ਪਾਥਰ ਕਉ ਤਾਰੈ ॥
pas pret mughad paathar kau taarai |

Zelfs beesten, geesten en mensen met een stenen hart worden gered.

ਸਰਬ ਰੋਗ ਕਾ ਅਉਖਦੁ ਨਾਮੁ ॥
sarab rog kaa aaukhad naam |

De Naam is het wondermiddel, de remedie tegen alle kwalen.

ਕਲਿਆਣ ਰੂਪ ਮੰਗਲ ਗੁਣ ਗਾਮ ॥
kaliaan roop mangal gun gaam |

Het zingen van de glorie van God is de belichaming van gelukzaligheid en emancipatie.

ਕਾਹੂ ਜੁਗਤਿ ਕਿਤੈ ਨ ਪਾਈਐ ਧਰਮਿ ॥
kaahoo jugat kitai na paaeeai dharam |

Het kan niet worden verkregen door religieuze rituelen.

ਨਾਨਕ ਤਿਸੁ ਮਿਲੈ ਜਿਸੁ ਲਿਖਿਆ ਧੁਰਿ ਕਰਮਿ ॥੫॥
naanak tis milai jis likhiaa dhur karam |5|

O Nanak, alleen hij verkrijgt het, wiens karma zo voorbestemd is. ||5||

ਜਿਸ ਕੈ ਮਨਿ ਪਾਰਬ੍ਰਹਮ ਕਾ ਨਿਵਾਸੁ ॥
jis kai man paarabraham kaa nivaas |

Iemand wiens geest een thuis is voor de Allerhoogste Heer God

ਤਿਸ ਕਾ ਨਾਮੁ ਸਤਿ ਰਾਮਦਾਸੁ ॥
tis kaa naam sat raamadaas |

- zijn naam is werkelijk Ram Das, de dienaar van de Heer.

ਆਤਮ ਰਾਮੁ ਤਿਸੁ ਨਦਰੀ ਆਇਆ ॥
aatam raam tis nadaree aaeaa |

Hij krijgt de visie van de Heer, de Opperziel.