De gedachtenis aan God is de hoogste en meest verhevene van allemaal.
Ter nagedachtenis aan God worden velen gered.
Ter nagedachtenis aan God wordt de dorst gelest.
In de gedachtenis van God zijn alle dingen bekend.
In de gedachtenis van God is er geen angst voor de dood.
In de gedachtenis van God wordt de hoop vervuld.
In de herinnering aan God wordt de vuiligheid van de geest verwijderd.
De Ambrosiale Naam, de Naam van de Heer, wordt opgenomen in het hart.
God verblijft op de tongen van Zijn heiligen.
Nanak is de dienaar van de slaaf van Zijn slaven. ||4||
Zij die God gedenken zijn rijk.
Zij die God gedenken zijn eervol.
Degenen die God gedenken, worden goedgekeurd.
Zij die God gedenken zijn de meest vooraanstaande personen.
Het ontbreekt hen niet aan God die zich God herinneren.
Degenen die God gedenken zijn de heersers van allen.
Zij die God gedenken, wonen in vrede.
Degenen die zich God herinneren zijn onsterfelijk en eeuwig.
Alleen zij houden vast aan de herinnering aan Hem, aan wie Hij Zelf Zijn Barmhartigheid betoont.
Nanak smeekt om het stof van hun voeten. ||5||