Sukhmani Sahib

(Pagina: 42)


ਨਾਨਕ ਸਭੁ ਕਿਛੁ ਪ੍ਰਭ ਕੈ ਹਾਥੇ ॥੫॥
naanak sabh kichh prabh kai haathe |5|

O Nanak, alles ligt in de Handen van God. ||5||

ਕਈ ਕੋਟਿ ਭਏ ਬੈਰਾਗੀ ॥
kee kott bhe bairaagee |

Vele miljoenen worden Bairaagees, die afstand doen van de wereld.

ਰਾਮ ਨਾਮ ਸੰਗਿ ਤਿਨਿ ਲਿਵ ਲਾਗੀ ॥
raam naam sang tin liv laagee |

Zij hebben zich gehecht aan de Naam van de Heer.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਪ੍ਰਭ ਕਉ ਖੋਜੰਤੇ ॥
kee kott prabh kau khojante |

Vele miljoenen zoeken naar God.

ਆਤਮ ਮਹਿ ਪਾਰਬ੍ਰਹਮੁ ਲਹੰਤੇ ॥
aatam meh paarabraham lahante |

In hun ziel vinden ze de Allerhoogste Heer God.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਦਰਸਨ ਪ੍ਰਭ ਪਿਆਸ ॥
kee kott darasan prabh piaas |

Vele miljoenen dorsten naar de zegening van Gods Darshan.

ਤਿਨ ਕਉ ਮਿਲਿਓ ਪ੍ਰਭੁ ਅਬਿਨਾਸ ॥
tin kau milio prabh abinaas |

Ze ontmoeten God, de Eeuwige.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਮਾਗਹਿ ਸਤਸੰਗੁ ॥
kee kott maageh satasang |

Vele miljoenen bidden voor de Sociëteit van de Heiligen.

ਪਾਰਬ੍ਰਹਮ ਤਿਨ ਲਾਗਾ ਰੰਗੁ ॥
paarabraham tin laagaa rang |

Ze zijn doordrongen van de Liefde van de Allerhoogste Heer God.

ਜਿਨ ਕਉ ਹੋਏ ਆਪਿ ਸੁਪ੍ਰਸੰਨ ॥
jin kau hoe aap suprasan |

Degenen met wie Hij Zelf tevreden is,

ਨਾਨਕ ਤੇ ਜਨ ਸਦਾ ਧਨਿ ਧੰਨਿ ॥੬॥
naanak te jan sadaa dhan dhan |6|

O Nanak, ben gezegend, voor altijd gezegend. ||6||

ਕਈ ਕੋਟਿ ਖਾਣੀ ਅਰੁ ਖੰਡ ॥
kee kott khaanee ar khandd |

Vele miljoenen zijn de velden van de schepping en de sterrenstelsels.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਅਕਾਸ ਬ੍ਰਹਮੰਡ ॥
kee kott akaas brahamandd |

Vele miljoenen zijn de etherische luchten en de zonnestelsels.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਹੋਏ ਅਵਤਾਰ ॥
kee kott hoe avataar |

Vele miljoenen zijn de goddelijke incarnaties.

ਕਈ ਜੁਗਤਿ ਕੀਨੋ ਬਿਸਥਾਰ ॥
kee jugat keeno bisathaar |

Op zoveel manieren heeft Hij Zichzelf ontvouwd.

ਕਈ ਬਾਰ ਪਸਰਿਓ ਪਾਸਾਰ ॥
kee baar pasario paasaar |

Zo vaak heeft Hij Zijn expansie uitgebreid.

ਸਦਾ ਸਦਾ ਇਕੁ ਏਕੰਕਾਰ ॥
sadaa sadaa ik ekankaar |

Voor eeuwig en altijd is Hij de Ene, de Ene Universele Schepper.

ਕਈ ਕੋਟਿ ਕੀਨੇ ਬਹੁ ਭਾਤਿ ॥
kee kott keene bahu bhaat |

Vele miljoenen worden in verschillende vormen gecreëerd.

ਪ੍ਰਭ ਤੇ ਹੋਏ ਪ੍ਰਭ ਮਾਹਿ ਸਮਾਤਿ ॥
prabh te hoe prabh maeh samaat |

Van God komen ze voort, en in God versmelten ze weer.

ਤਾ ਕਾ ਅੰਤੁ ਨ ਜਾਨੈ ਕੋਇ ॥
taa kaa ant na jaanai koe |

Zijn grenzen zijn bij niemand bekend.