Baarah Maahaa ~ De twaalf maanden: Maajh, vijfde Mehl, vierde huis:
Eén Universele Schepper-God. Bij de gratie van de ware goeroe:
Door de daden die we hebben begaan, zijn we van U gescheiden. Toon alstublieft Uw Barmhartigheid en verenig ons met Uzelf, Heer.
We zijn het beu geworden om naar de vier hoeken van de aarde en in de tien richtingen te dwalen. Wij zijn naar Uw Heiligdom gekomen, God.
Zonder melk heeft een koe geen enkel doel.
Zonder water verdort het gewas en levert het geen goede prijs op.
Als we de Heer, onze Vriend, niet ontmoeten, hoe kunnen we dan onze rustplaats vinden?
Die huizen, die harten, waarin de Echtgenoot Heer niet gemanifesteerd is; die steden en dorpen zijn als brandende ovens.
Alle versieringen, het kauwen op betel om de adem te verzachten, en het lichaam zelf, zijn allemaal nutteloos en ijdel.
Zonder God, onze Echtgenoot, onze Heer en Meester, zijn alle vrienden en metgezellen als de Boodschapper van de Dood.
Dit is het gebed van Nanak: ‘Toon alstublieft uw genade en schenk uw naam.
O mijn Heer en Meester, verenig mij alstublieft met Uzelf, o God, in het Eeuwige Huis van Uw Aanwezigheid". ||1||
In de maand Chayt ontstaat er, door te mediteren op de Heer van het Universum, een diepe en diepgaande vreugde.
Bij onze ontmoeting met de nederige heiligen wordt de Heer gevonden, terwijl we zijn naam met onze tong zingen.
Degenen die God gezegend hebben gevonden is hun komst naar deze wereld.
Degenen die zonder Hem leven, ook al is het maar een ogenblik, hun leven wordt nutteloos.
De Heer doordringt het water, het land en alle ruimte volledig. Hij bevindt zich ook in de bossen.
Degenen die zich God niet herinneren, hoeveel pijn moeten zij lijden!
Degenen die bij hun God stilstaan, hebben veel geluk.
Mijn geest verlangt naar het gezegende visioen van de Darshan van de Heer. O Nanak, mijn geest is zo dorstig!